Memorabele sportverhalen in een nieuw daglicht - vanaf dinsdag 12 september

Belga Sport is terug. Nadat Canvas tussen 2007 en 2013 al 50 afleveringen van de veelgeprezen reeks programmeerde, komen er nu opnieuw acht documentaires bij over memorabele momenten en helden in de Belgische sportgeschiedenis.

Aan de hand van archiefbeelden en interviews met betrokkenen en kroongetuigen gaat Belga Sport op zoek naar nieuwe inzichten, de volledige waarheid en de juiste toedracht van deze historische sportgebeurtenissen.

De nieuwe, achtste reeks brengt verhalen over:

  • de desastreuze Tour van de Lotto-ploeg in 1995
  • de Rode Duivels op het WK voetbal in Frankrijk in 1998
  • de korte, maar succesvolle carrière van bokser Jean-Marc Renard
  • het kortstondige succes van RWDM in de jaren ’70
  • de succesvolle Formule 1-carrière van Thierry Boutsen
  • Michel Pollentier: meer dan ‘de peer’
  • de landstitel van Eric Gerets met het kleine Lierse
  • een memorabele maand in de carrière van Stéphane Demol

Deze achtste reeks van Belga Sport is opnieuw een productie van Woestijnvis. Ze was eerder te zien op Play Sports maar Canvas zendt de documentaires nu voor het eerst uit op open net. Het commentaar is nog altijd van voormalig VRT-sportjournalist Carlos De Veene.

Vanaf dinsdag 12 september om 21.15 u. op Canvas en vrtnu.be.

Aflevering 1: De Lotto Tour van 1995. Gesneuveld op La Plagne
Dinsdag 12 september

In het begin van de jaren negentig knalt het peloton tijdens de ronde van Frankrijk steeds harder de bergen op. EPO wordt stilaan gemeengoed, Miguel Indurain regeert al vier jaar over de Tour en de Belgen spelen al enkele jaren geen rol van betekenis meer in de strijd om het geel. De Belgische Lotto ploeg trekt dan ook naar de start van de Tour van 1995 zonder klassementsambities.

Spurter en kopman Wilfried Nelissen moet voor ritwinst zorgen en wil een gooi doen naar Groen. Voor de rest bestaat de ploeg uit de oude rotten Marc Sergeant en Herman Frison, zij zijn de wegkapiteins. Vier jonkies Peter Declercq, Mario Declercq, Rudi Verdonck en Sammy Moreels mogen ervaring opdoen in een grote ronde. De Belgische wielerformatie is echter niet op de hoogte van het wondermiddel dat ezels in koerspaarden kan veranderen en heeft het de laatste jaren steeds moeilijker om zich te handhaven in de wielerkaravaan. Tijdens het klassieke voorjaar worden ze letterlijk naar huis gereden, toch trekken ze optimistisch naar de Tour.

Maar de eerste week is een ramp voor Lotto. Nelissen valt en moet opgeven, net als Marc Sergeant. Na de passage door België waar Johan Bruyneel, Miguel Indurain klopt in de rit naar Seraing (de snelste tourrit in lijn met een gemiddelde van 50km/u) zitten de Lottorenners al op hun tandvlees. Na de rustdag wachten bergen. De eerste rit door het hooggebergte eindigt op La Plagne. Alex Zulle valt aan van bij de start. En de Lotto’s worden meteen gelost. Ploegleider Jef Braekeveldt haalt alle “trukken van de foor” uit om zijn renners te helpen. Frison: “We hebben alles gedaan behalve in de wagen gezeten”. En toch hebben ze aan de aankomst meer dan 50 minuten achterstand op ritwinnaar Zulle.

Vijf Lottorenners eindigen buiten tijd en worden naar huis gestuurd. Ploegmanager Jean Luc Vandenbroucke is razend. De renners krijgen geen massage of avondeten. Beschaamd sluipen ze ’s ochtends als dieven in de nacht uit het rennershotel naar de luchthaven. Voor de youngsters van de ploeg betekende dit het einde van hun carrière bij Lotto. VDB verwijt hen dat ze niet genoeg voor hun sport leven en er niet alles voor doen.

Dat deden ze inderdaad niet: EPO namen ze niet. Ze streden met ongelijke wapens en krijgen geen contractverlenging. De vier Belgische wielertalenten komen deze slag nooit te boven. Een diepgewortelde frustratie die bij hen nog steeds sluimert.

Met getuigenissen van Marc Sergeant, Herman Frison, Peter Declercq, Sammie Moreels, Rudi Verdonck, Mario Declercq, Jean-Luc Vandenbroucke, Jef Braeckeveldt en Roger De Maertelaere

Redactie: Dirk Van Nijverseel - Regie: Koen Warlop

Aflevering 2: Het WK ’98. Verloren WK zonder nederlaag
dinsdag 19 september

Nadat de Rode Duivels het EK in Engeland hebben gemist, beginnen ze in het najaar van ’96 vol goeie moed aan de kwalificatiecampagne voor het WK in Frankrijk. Na een 0-3-nederlaag tegen het ongenaakbare Nederland wordt bondscoach Wilfried Van Moer ontslagen en vervangen door Georges Leekens, de succescoach van Moeskroen. Die haalt ondermeer de broers Mpenza bij de selectie en overtuigt Franky Van der Elst terug te keren uit voetbalpensioen. Dankzij overwinningen in Turkije en Wales wordt België alsnog tweede en na succesvolle barrageduels tegen Ierland mogen de tickets naar Frankrijk worden geboekt.

Daar moeten de Rode Duivels het opnieuw opnemen tegen Nederland. Oranje is in het Stade de France oppermachtig, maar geraakt niet voorbij de stugge Belgen. Lorenzo Staelens smeert Patrick Kluivert een rode kaart aan en de 0-0 wordt in eigen land gevierd alsof de wereldtitel binnen is. Maar in de spelersgroep zelf is de sfeer anders. Van het offensieve spel dat Leekens beloofde, komt niet veel in huis en in de tweede wedstrijd, in de bakoven van Bordeaux tegen Mexico, geeft de ploeg, na een rode kaart voor Gert Verheyen, een 2-0-voorsprong uit handen. De sfeer slaat helemaal om. Ook bij het publiek.

In de derde wedstrijd hebben de Duivels enkel nog kans op kwalificatie als ze met ruime cijfers winnen van Zuid-Korea. De wissel Scifo-Van der Elst doet nog veel stof opwaaien, maar verder dan 1-1 komen de Belgen niet. Zonder ook maar één keer te verliezen, zit het WK er al op na de groepsfase. Voor Georges Leekens het begin van het einde van zijn eerste periode als bondscoach.

Met getuigenissen van Georges Leekens, Frank Van der Elst, Gert Verheyen, Luc Nilis, Guus Hiddink, Eddy Snelders, Luc Van Doorslaer, Lorenzo Staelens en Enzo Scifo

Redactie: Bram Lambert - Regie: Robin Vandenbergh

Aflevering 3: Jean-Marc Renard. Razend in de ring
Dinsdag 26 september

Jean-Marc Renard was onze laatste topper in het boksen, een eenzame uitloper van de succesvolle jaren ’70. In de jaren '80 is hij de beste van Europa en brengt hij het hele land op de been voor zijn titelkampen, die live worden uitgezonden. In zijn laatste kamp, in 1989, wordt hij bijna wereldkampioen. Jean-Marc Renard overlijdt in 2008.

Jean-Marc is de zoon van Jean Renard, zelf een meer dan verdienstelijk profbokser in de jaren '50 en '60. Jean-Marc kiest aanvankelijk voor het motorcross, waarin hij het tot op internationaal niveau brengt. Een beenbreuk drijft hem naar zijn hem naar zijn lotsbestemming, de ring.

Freddy De Kerpel ziet in laatbloeier Renard een groot bokstalent en neemt hem onder zijn vleugels. In 1984 wordt Jean-Marc Renard Europees kampioen bij de superpluimgewichten. In het buitenland gaat hij de plaatselijke titelverdediger verslaan, en dat zal hij later in zijn carrière meermaals doen. Maar Renard verliest zijn Europese titel al meteen en de relatie met De Kerpel loopt spaak. Freddy De Kerpel: “Jean-Marc was een kampioen, maar geen vedette. Hij had moeite met de spotlights.”

Renard blijft wel een Europese topper. Hij herovert zijn titel, verdedigt hem meermaals succesvol en wordt in 1988 Europees kampioen in een gewichtscategorie lager. Dat hij zo ver geraakt, is opmerkelijk. Van in het begin van zijn carrière kampt hij met blessures aan de handen. Hij slaat ze vaak stuk op de tegenstander en moet meermaals geopereerd worden. Renard heeft wel een stalen karakter. Zijn 'rage de vaincre' is legendarisch, maar is meer dan alleen maar de wil om te winnen. In 1989 gaat 'de man met de glazen vuisten' voor het allerhoogste: de wereldtitel. Met zijn broze handen moet hij tegen titelverdediger Esparragoza uit Venezuela hopen op een snelle zege. Renard is er in de vierde ronde dicht bij, maar de sterke Esparragoza overleeft en maakt het af in de zesde ronde. Het zal Renard zijn laatste kamp zijn. Hij is dan al 33 en trekt zich terug in de anonimiteit. In 2008 maakt Jean-Marc Renard een einde aan zijn leven. Hij werd 52.

Met getuigenissen van Freddy De Kerpel, Francis Rémy, Louis Renard, Ronnie Moirano, Jean Diadory, Myriam Renard, Fabien Chapelle, Nathalie Bernard

Redactie: Niko Lainé - Regie: Kristof Van Den Bergh

Aflevering 4: RWDM. Een stormachtige fusie
Dinsdag 3 oktober

RWDM. Vier magische letters. Racing White Daring Molenbeek. De Brusselse fusieclub met stamnummer 47 wordt in 1975 kampioen, binnen de twee jaar na haar ontstaan. Met een samenraapsel van spelers: Nico De Bree, Eric Dumon, Gerard Desanghere, Kresten Bjerre, Maurice Martens, Lon Polleunis, Jan Boskamp, Benny Nielsen, Eddy Koens, Jacques Teugels en Willy Wellens.

Jan Boskamp kennen we dankzij RWDM. Hij wint er als eerste buitenlander de Gouden Schoen en is de gangmaker die de club kampioen maakt. Een vroeg hoogtepunt, dat daarna nooit meer zal herhaald worden, ook al bereikt RWDM in 1977 nog de halve finale van de Uefacup.

De ploeg valt nadien uit elkaar. En met de club gaat het snel bergaf. Ruim 40 jaar later staat het Edmond Machtensstadion in Molenbeek nog altijd. Er speelt zelfs opnieuw een club die RWDM heet. Maar de titel van 1975 zal altijd uniek blijven. En dat geldt ook voor de band tussen de spelers van toen.

Met getuigenissen van Michel Verschueren, Johan Boskamp, Eric Dumon, Maurice Martens, Willy Wellens, Jacques Teugels, Eddy Koens en Morten Olsen.

Redactie: Niko Lainé - Regie: Kristof Van Den Bergh

Aflevering 5: Thierry Boutsen. Belge à Grande Vitesse
Dinsdag 10 oktober

12 augustus 1990, Het is heet in Boedapest. Net buiten de stad smeult het asfalt van de Hungaroring. Thierry Boutsen heeft de dag ervoor in zijn Williams-Renault de enige pole van zijn carrière veroverd. Hij staat voor Riccardo Patrese, Gerhard Berger, Ayrton Senna en Nigel Mansell op de grid.

In de daaropvolgende race slaat Boutsen meer dan anderhalf uur lang alle aanvallen op zijn leidersplaats af. In de laatste rondes vecht hij een fascinerend duel uit met zijn goede vriend Ayrton Senna, bij de geruite vlag heeft hij minder dan 3 tienden seconden voorsprong op de Braziliaan. Boutsen wint na een volledige race op kop. Het is de laatste keer dat een Belg een Grote Prijs op zijn naam schrijft.

26 jaar later woont Thierry Boutsen in Monaco waar hij makelaar in privévliegtuigen is. Maar de Williams in de inkomhal van zijn kantoor verraadt nog altijd de passie voor de Formule 1. Een terugblik op zijn carrière toont een talentvolle, bedachtzame piloot die drie Grand Prix overwinningen bij elkaar reed. En dat in gezelschap van piloten als Alain Prost, Senna en Mansell. Een Belg, middenin één van de absolute glorieperiodes van de Formule 1.

Met getuigenissen van Thierry Boutsen, Pierre Van Vliet, Gerhard Berger, Ralf Kelleners en Riccardo Patrese.

Redactie: Thomas Liekens - Regie: Robin Vandenbergh

Aflevering 6: Michel Pollentier. Meer dan de peer
Dinsdag 17 oktober

16 juli 1978, Michel Pollentier wint de koninginnenrit van de 65e Tour, met aankomst op Alpe d’Huez, en verovert de gele trui. Twee jaar na de krachttoer van Lucien Van Impe lijkt een nieuwe Belgische eindzege in de maak. De tricolore euforie is echter van korte duur. Wat de mooiste dag in zijn carrière had moeten worden verandert al snel in een nachtmerrie.

Om acht uur ’s avonds leest Tourbaas Felix Levitan met lijzige stem een communiqué voor aan de verzamelde pers: Michel Pollentier, leider in het algemeen klassement, wordt uit de Tour gezet. Pollentier heeft fraude gepleegd. Hij zou de dopingcontrole hebben willen omzeilen met een “peertje” propere urine.

Er hangen complottheorieën in de lucht. Moest Bernard Hinault kost wat kost de Tour winnen? Werd Michel verraden door iemand uit zijn eigen ploeg? Wat er ook van aan is. De ‘peer van Pollentier’ wordt een wielerbegrip en een smet op het blazoen van de fiere West-Vlaming.

De carrière van Michel Pollentier behelst echter veel meer dan alleen maar die ‘peer’-historie. Belga Sport belicht zijn evolutie van gewaardeerde knecht tot één van ’s werelds beste renners. De documentaire blikt terug op zijn onwaarschijnlijke zege in de Giro van 1977, waar hij na het uitvallen van kopman Freddy Maertens de fakkel overneemt en de strijd aangaat met topfavoriet Francesco Moser. Aansluitend wint hij de Ronde van Zwitserland en het Belgisch kampioenschap.

In ’78 gaat hij door op zijn elan. Pollentier wint in de aanloop naar de Tour de Dauphiné Liberé en volgt zichzelf op als Belgisch Kampioen. Hij is klaar voor de Tour en niets lijkt een grote carrière nog in de weg te staan. Tot die bewuste dag op Alpe d’huez…

Met getuigenissen van Michel Pollentier, Bernard Hinault, Francesco Moser, Herman Bysens, Alain Calvez, Jan Vandenberghe en Jef D’hondt

Redactie: Dirk Van Nijverseel - Regie: Koen Warlop

Aflevering 7: Lierse ’97. Het mirakel van de Leeuw
Dinsdag 24 oktober

De dagen van Eric Gerets als coach zijn voorgoed voorbij. Hij zette in 2015 zelf een punt achter zijn rijk gevulde trainerscarrière.

Ondanks de enorme prestaties die Gerets neerzette in grote en nog grotere clubs, is het hoogtepunt van zijn carrière wellicht een landstitel met het veel kleinere Lierse in ’97. Een kern van jonge kerels uit de Lierse-jeugd, aangevuld met een aantal pionnen die op revanche uit waren, geleid door een man die zijn gedrevenheid wist over te brengen op de hele club.

Goede spelers werden plots uitstekende spelers: mensen als Eric Van Meir, Nico Van Kerckhoven, Bob Peeters, Dirk Huysmans, Stanley Menzo, enz. Allemaal stegen ze boven zichzelf uit en maakten van Lierse de laatste ‘kleine’ kampioen.

Het pad naar de titel was soms hobbelig, kende een aantal botsingen, was zeker niet altijd rechtdoor, en kende bovendien een razend spannende ontknoping met een paar haarspeldbochten. Een pad, dat ook en vooral voor Eric Gerets het begin was van een fantastische trainerscarrière.

Met getuigenissen van Eric Gerets, Bob Peeters, Dirk Huysmans, Nico Van Kerckhoven, Stanley Menzo, Eric Van Meir en Jos Daerden.

Redactie: Tim Wielandt - Regie: Raf en Jan Roosens

Aflevering 8: Stéphane Demol. De maand van Demol
Dinsdag 31 oktober

Stéphane Demol is een naam die bij iedereen op z’n minst een belletje doet rinkelen. Bij voetballiefhebbers zelfs een naam als een klok. Twee legendarische momenten, op 20-jarige leeftijd, hebben daarvoor gezorgd.

Een eerste moment komt er op 6 mei 1986 in Brugge. Het rommelt in de kleedkamer van Anderlecht, terwijl er net de testmatchen aankomen tegen Club Brugge, die moeten beslissen over de titel. Na een 1-1 in de heenmatch, staat Anderlecht in de terugmatch op Olympia na een dik half uur met 2-0 in het krijt. René Vandereycken maakt de 2-1 en pakt uit met zijn beruchte binnenzakgebaar na zijn rode kaart. Een kwartier voor tijd is voor Stéphane Demol legendarisch moment nummer 1 gekomen: hij schiet de 2-2 voorbij Vande Walle, en bezorgt Anderlecht zo toch nog de titel.

Amper een maand later zit Demol met de Rode Duivels op het WK in Mexico, maar veel indruk maken de Belgen niet. Ook hier heerst er ontevredenheid en gemopper. Maar in de achtste finales tegen de oppermachtige Sovjets verandert alles. 2-2 na 90 minuten, er volgen verlengingen. En dan is moment nummer 2 gekomen: “Daar sé, Demol! Demol!”. Zo riep Rik De Saedeleer, en zo zit het in ons collectief geheugen.

Maar waarom is het bij deze momenten gebleven? Waarom is de getalenteerde Demol geen echte legende geworden? Waarom koos hij voor bescheiden clubs als Bologna, Toulouse, Panionios, Lugano en Toulon? En waarom koos hij als trainer voor jobs in Cyprus, Thailand en Saoedi-Arabië? Allemaal vragen waarop deze aflevering van Belga Sport een antwoord zoekt.

Met getuigenissen van Stéphane Demol, Patrick Vervoort, Luka Peruzovic, Franky Van Der Elst, Paul Van Himst, Georges Grün en Enzo Scifo.

Krijg het laatste FrontView Magazine nieuws in je Facebook nieuwsoverzicht: