Op zondag 15 december 2024, op VRT 1 om 21.50 uur
‘Ik heb het geluk gehad om zo veel geschiedenis mee te maken op de meest intense manier. Dat zal ik missen. Waar ga ik die intensiteit nog vinden?’ Rudi Vranckx
Het is nauwelijks te geloven en toch is het waar: Rudi Vranckx gaat met pensioen. Op 15 december wordt hij 65 jaar. En al zal Rudi wellicht nooit stilzitten, zijn pensioen is wel degelijk een mijlpaal. Want Rudi in oorlogsgebied als reporter voor VRT NWS, dat gaan we vanaf volgend jaar niet meer zien.
Rudi Vranckx is een journalistiek icoon. Hij heeft verslag uitgebracht van bijna alle grote conflicten van de afgelopen 35 jaar: van de val van het communisme in Roemenië in ’89 tot de Gaza-oorlog nu. Hij was er telkens bij wanneer er geschiedenis werd geschreven. Iederéén kent Rudi, jong en oud, ook als je niet elke dag naar VRT NWS kijkt, of als je Nederlander bent: ‘De beste oorlogsverslaggever in het Nederlands taalgebied’, schreef NRC ooit.
Hoe neem je passend afscheid van zo iemand? Wel, door een indringend portret op een bijzondere locatie: Rudi’s ‘refugio’, de plek waar hij tot rust komt, op zijn berg in het Italiaanse Todi.
Kobe Ilsen praat er met Rudi uitgebreid over zijn leven, zijn werk, en zijn drijfveren: ‘Never give up, blijven doorgaan. Ik ben niet groot, ik ben niet sterk, maar in je hoofd moet je sterk zijn.‘
Over het gevaar en de gruwel van de oorlog: ‘Ik moet opletten hoe ik dit zeg, maar voor mij is dat ook een vorm van geluk. Omdat je op de plekken bent waar je wilt zijn.’
Over de prijs die hijzelf en het thuisfront betaalt voor al dat werk. En natuurlijk ook over de herkomst van zijn sjaaltjes. Een handige kleermaker in Todi blijkt zowaar een eigen ‘collezione Rudi Vranckx’ te hebben.
Naast een openhartig gesprek in het wondermooie Todi en veel beklijvend archiefbeeld, zorgt Kobe ook voor een paar verrassingen. Zo confronteert hij Rudi met zijn mama. Hoe kijkt zij naar zijn soms gevaarlijke avonturen? ‘Ik heb maar één zoon en dan is het er nog zo één’.
Ciao Rudi: de oorlogsreporter zoals u hem allicht nog nooit gezien hebt.