Woodstock, three days that defined a generation – zondag 18 augustus op Canvas
Precies 50 jaar geleden, van 16 tot 18 augustus 1969, verzamelden bijna een half miljoen mensen op een wei in het stadje Bethel, zo’n 150 kilometer ten noorden van New York City. Ze kwamen er in eerste instantie naar muziek luisteren, maar het festival groeide ook uit tot een happening die meer dan welk ander evenement ook de jongerencultuur van de jaren ’60 belichaamde. De muziek en de magie van Woodstock zouden ook de volgende generaties blijvend beïnvloeden. Woodstock werd een mythe van muziek, solidariteit en vrede.
De gloednieuwe PBS-documentaire Woodstock, three days that defined a generation (95’) vertelt het verhaal aan de hand van archiefbeelden, getuigenissen en veel muziek. De film toont hoe het festival tot stand kwam en focust op de bezoekers. Wie waren ze, waar kwamen ze vandaan, hoe hebben ze die drie dagen beleefd en wat hebben ze er individueel of als generatie van meegedragen?
Op zondag 18 augustus om 22.05 u. op Canvas en VRT NU, waar de documentaire beschikbaar blijft tot 17 september.
Woodstock vond plaats tegen de achtergrond van een maatschappij vol conflicten, onder meer over seksuele moraal, burgerrechten en de Vietnamoorlog. Amerika bevond zich op een kantelpunt tussen generaties met heel verschillende waarden en verwachtingen.
Three Days of Peace and Music
In die context werd het festival geafficheerd als “Three Days of Peace and Music". Maar de organisatie van Woodstock was een complete ramp. De documentaire bevat onder meer interviews met John Roberts en Joel Rosenman, de twee jonge ondernemers die het festival bedachten, samen met twee al even jonge creatievelingen, Michael Lang en Artie Kornfield. Lang was de enige die enige ervaring had met het organiseren van concerten. Hij was bovendien goed thuis in de artiesten- en hippiegemeenschap van het plaatsje Woodstock, zo’n 100 kilometer van New York City. Daar moest het festival plaatsvinden. Maar de organisatoren hadden moeite om een geschikte locatie te vinden. Het stadsbestuur verbood het festival te elfder ure, zodat ze op het laatste moment moesten uitwijken naar Bethel, een stadje op zo’n 70 kilometer van Woodstock. Daar mochten ze het terrein gebruiken van veeboer Max Yasgur.
De organisatoren hadden gerekend op zo’n 50.000 bezoekers, maar uiteindelijk daagden er 400.000 jongeren op. Alles dreigde in het honderd te lopen. Het verkeer liep helemaal vast, de omwonenden waren overdonderd, het was slecht weer, de sanitaire en medische voorzieningen waren ontoereikend, er was te weinig voedsel en te weinig personeel om alles in goede banen te leiden. En toch werd Woodstock een geweldig succes. Omdat de organisatoren, de medewerkers, de muzikanten en de bezoekers in een sfeer van ‘love & peace’ de handen in elkaar sloegen en er samen een van de meest iconische cultuurevenementen van de 20ste eeuw van maakten.
Nostalgie en relevantie
“Jongeren verwierpen het status quo”, zegt een van de getuigen in de documentaire. “Tegen 1969 voelden we eindelijk dat we een soort culturele oorlog tegen het establishment aan het winnen waren”, meent iemand anders. “Het ging allemaal om de vrijheid om jezelf te zijn, zonder dat iemand je zou beoordelen."